Moeder Rusland kleine verhalen uit een grootmacht

'Stalin was nodig'

No.22 Krasnojarsk-Tomsk-Kolpashevo / 09.11.2015

Galina Lesniak (67) kan zich de gebeurtenissen op 1 mei 1979 nog goed herinneren. Dit was de dag dat zich in haar geboorteplaats Kolpashevo een groot massagraf openbaarde. De rivier de Ob, een van de grote rivieren in Siberië, had de oever zo ver uitgehold dat de lichamen uit de grond te voorschijn kwamen. Meer dan duizend lijken dreven in het water bij wat later een voormalige executieplaats van de nkvd (de voorloper van de kgb) bleek te zijn. Volwassenen en ook kinderen, met in het achterhoofd een kogelgat. Door de grondsamenstelling waren de lichamen gemummificeerd en daardoor duidelijk herkenbaar.

Galina woont in een houten huis op een steenworp afstand van de plek waar het graf werd gevonden. Ze is onkruid aan het wieden in de voortuin en wil wel over deze traumatische dag vertellen. ‘Het was 1 mei, een grote feestdag. Het was druk in de stad. Opeens renden mensen naar de oever van de rivier. Ik volgde, samen met mijn vader. Toen we daar aankwamen lag het water vol met lijken. Twee broers van mijn vader waren in de jaren dertig door de nkvd geëxecuteerd. Mijn vader kon toentertijd ontsnappen en wist te overleven. Toen hij de lichamen zag viel hij op zijn knieën en riep: “Lieve broers! Eindelijk heb ik jullie gevonden! Ik voel dat jullie hier zijn!” Enkele inwoners herkenden vermiste familieleden, iedereen moest huilen. Het was echt verschrikkelijk.’ Het ergste was, vervolgt Galina, dat al snel de hele oever werd afgezet. ‘We mochten niet bij de rivier in de buurt komen. Alle bewoners werden weggejaagd. De kgb arriveerde met twee grote boten. Met een hogedrukspuit spoten ze vanaf de boten het graf schoon, zodat alle lichamen in het water belandden. In plaats van ze te identificeren verzwaarden ze de lijken met ijzer zodat ze naar de bodem zonken.’ Nog dagen later werden stroomafwaarts lichamen in de bosjes gevonden. Na twee dagen was de operatie afgelopen en was het graf leeg, vertelt Galina. ‘Van de autoriteiten kregen we geen enkele uitleg. Zelfs in de lokale krant werd er met geen woord over gerept. Alsof er niks was gebeurd.’

Tijdens het bewind van Stalin werden miljoenen mensen in Goelag-kampen gestopt, geëxecuteerd of naar Siberië verbannen. Vaak zonder reden en zonder een misdaad te hebben begaan. Iedereen kon in feite worden bestempeld als ‘vijand van het volk’: boeren, communisten, kinderen, ingenieurs, architecten. Veelal gewend aan het stadse leven werden ze naar het schaars bevolkte Siberië vervoerd. Over aantallen is nog steeds geen consensus bereikt. Anne Applebaum, een vooraanstaand historicus op dit gebied, schrijft dat ongeveer achttien miljoen mensen in een Goelag-kamp hebben gezeten. Door de hele voormalige Sovjet-Unie bestond een uitgebreid netwerk van deze gevangenkampen.

Daarnaast zijn er zes miljoen mensen verbannen. Het onderscheid tussen ballingschap en veroordeling tot een strafkamp is niet altijd eenduidig. Ook ballingen leefden in gesloten, soms bewaakte nederzettingen en dorpjes of werden tijdens hun ballingschap gearresteerd en tot verblijf in een strafkamp veroordeeld. Net als in een Goelag-kamp verrichtten ballingen vaak gedwongen zware fysieke arbeid. Samen met andere categorieën, zoals de krijgsgevangenen uit de Tweede Wereldoorlog, hebben in totaal 28 miljoen mensen dwangarbeid moeten verrichten. De schattingen over het aantal mensen dat nodeloos is gestorven tijdens het stalinisme lopen uiteen van tien tot twintig miljoen.

Het gebied rond het stadje Kolpashevo is een typische ballingenplek. Mensen werden in goederentreinen en vrachtschepen hierheen vervoerd en achtergelaten langs de oevers van de Ob, in de wildernis, vaak zonder eten en middelen om in het levensonderhoud te voorzien, zonder warme kleren, zonder beschutte plek om te wonen. Hele gezinnen leefden in gaten in de grond (zemljanka’s). Velen stierven in de tocht naar het ballingsoord, anderen, verzwakt en uitgehongerd, na aankomst. Getuigenverslagen vertellen gruwelijke verhalen over kannibalisme en sterftepercentages van soms wel zestig. Begin jaren dertig, tijdens de grootschalige collectivisatie van de landbouw, werden rijke boeren (koelakken) verbannen. Een rijke boer kon iemand zijn die meer dan één koe bezat en een aangifte van een buurman die een hekel aan je had kon al tot verbanning leiden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bevolkingsgroepen die een mogelijk gevaar konden vormen in goederentreinen geladen en naar de uithoeken van het sovjetimperium gedeporteerd, waaronder Moldaven, Kalmukken, Polen, Wolga-Duitsers, Esten, Letten, Tsjetsjenen en Tartaren.

In 1956, drie jaar na de dood van Stalin, hief opvolger Chroesjtsjov de ballingschap op en werden de gevangenen uit de kampen vrijgelaten. Een deel van de slachtoffers werd gerehabiliteerd. Chroesjtsjov veroordeelde het stalinisme en in het hele land werden de standbeelden van Stalin neergehaald. Deze eerste periode van destalinisatie duurde niet lang en al snel werd de stalinistische terreur uit de publieke en politieke discussie verbannen. Onder Brezjnev was het verboden om hierover te praten of te schrijven. Pas eind jaren tachtig doorbrak Gorbatsjov het officiële stilzwijgen over de stalinistische terreur en kon er een begin worden gemaakt met de confrontatie met het verleden. Dit proces is echter nooit echt doorgezet. Het stalinistische verleden zaait nog steeds diepe verdeeldheid in de Russische samenleving en de laatste jaren lijkt de herinnering aan de stalinistische terreur opnieuw in de taboesfeer te komen. Met het groeiend nationalisme en de heroïsering van het verleden neemt ook Stalin weer in populariteit toe. Volgens recent onderzoek beoordeelt 45 procent van de Russische bevolking de rol van Stalin als positief, twee jaar geleden was dit nog maar 25 procent.

Kolpashevo is eerder een groot dorp dan een kleine stad. Wijde straten, houten huizen. In het centrum wat flatgebouwen. Af en toe slentert er iemand voorbij. Op een schoolplein spelen kinderen op klimrekken gemaakt van oude tractorbanden. Lenin kijkt uit over het centrale plein. Bij het monument ter nagedachtenis aan de ‘Grote Vaderlandse Oorlog’ staan op herdenkingsstenen lange lijsten met namen van omgekomen soldaten. De slachtoffers van de stalinistische terreur worden nergens in het stadje officieel herdacht, ook al wonen in dit deel van Rusland veel mensen wier familieleden in die tijd zijn omgebracht. Aan het eind van de Leninstraat ligt het voormalige executieterrein. Een deel van het asfalt is in de Ob verdwenen en elk jaar brokkelt de Leninstraat een stukje verder af. Een wat oudere man gekleed in camouflagekleuren laat zijn herdershond uit op een stukje braakliggend land. Hij vertelt dat ook zijn ouders koelakken waren. Vanuit de zuidelijk gelegen stad Novosibirsk werden ze in de jaren dertig hiernaartoe verbannen. Hoe het precies zit weet hij niet. Zijn ouders hebben er nooit over gepraat.

Tot 1987 was er officieel ook niks gebeurd. Pas toen Gorbatsjov het startsein gaf voor meer openheid werd ook in Kolpashevo het verleden bespreekbaar. Sergej Urazov, een journalist uit Kolpashevo, herinnert zich een gesprek uit deze tijd: ‘Midden in zijn verhaal zei hij opeens geëmotioneerd: “Ik ben als koelak verbannen” en meteen daarna nog een keer: “Ik ben als koelak verbannen.” Het verbaasde mij dat hij dit zei, het was immers niks bijzonders. Bijna iedereen was verbannen. Toen ik vroeg waarom hij daar zomaar over begon, was zijn antwoord: “Ik heb hier nooit met iemand over gesproken. Dit is de eerste keer dat ik dit vrijuit tegen een vreemde vertel.” Hij stond te trillen op zijn benen.’ Ook de doden konden worden herdacht. Kranten publiceerden foto’s en namenlijsten van slachtoffers. De bewoners van Kolpashevo plaatsten op eigen initiatief een kleine gedenksteen in een verlaten stukje bos bij de rivier. Een tijdelijke steen, totdat er genoeg geld zou zijn voor een echt monument. Iemand anders timmerde ter herdenking een ijzeren skelet aan een van de bomen bij de oever. Nu, meer dan 25 jaar later, staat de tijdelijke steen er nog steeds. Geld voor een echt monument is er nooit gekomen. Het ijzeren skelet is al jaren geleden met boom en al in het water verdwenen. Bij de oever staan twee jonge moeders, allebei achter een kinderwagen, van het uitzicht te genieten. Het is de exacte plek van het massagraf. Op de vraag of ze weten wat hier is gebeurd antwoorden ze ontkennend. Ze hebben geen idee. Van een massagraf hebben ze nog nooit gehoord en echt interessant vinden ze het ook niet.

In de nabijgelegen stad Tomsk is 9 mei de belangrijkste feestdag van het jaar. Het is de dag van de door Stalin bewerkstelligde overwinning op Nazi Duitsland. Dit heldenepos voedt de vaderlandsliefde en op de door de staat gecontroleerde televisie wordt de boodschap eindeloos herhaald. In de hoofdstraat is een militaire parade. Het duurt niet lang of grote spandoeken met het portret van Stalin komen voorbij. Niet één, maar meerdere. Mensen juichen en niemand lijkt zich eraan te storen. De schrijver Aleksej Berezin (38) is echter uit ergernis expres thuis gebleven. Hij vergezelde mij tijdens het bezoek aan Kolpasehvo omdat hij meer over de geschiedenis van zijn geboorteplaats te weten wilde komen. In zijn jeugd was het op school geen lesstof en het is geen onderwerp waar zijn generatie zich erg mee bezighoudt. Bij terugkomst plaatste Aleksej op zijn internetpagina een artikel over het massagraf. Hij heeft veertienduizenden volgers en vaak plaatsen mensen comments bij zijn verhalen. De grote stroom heftige reacties die hij over zich heen kreeg, verbaast hem zeer. Er waren geëmotioneerde opmerkingen van mensen die vermoeden dat ook hun familieleden in Kolpashevo geëxecuteerd waren, maar het merendeel van de reaguurders is woedend omdat hij zulke leugens de wereld in helpt en Rusland te schande maakt.

Veel mensen kijken met nostalgie terug op de tijd van het communisme. In het dorpje Podgornoje, niet ver van Kolpashevo, woont Jakov Borizovitsj (89). Hij heeft Nederlandse voorouders. Dit was de reden dat zijn vader in 1938 als spion werd geëxecuteerd. Hij kan zich de nacht dat ze zijn vader kwamen arresteren goed herinneren. De plaats van executie moet volgens hem Kolpashevo zijn geweest. Zelf werd Jakov op jonge leeftijd lid van de communistische partij, dezelfde partij die verantwoordelijk was voor de dood van zijn vader. Maar het lidmaatschap gaf belangrijke voordelen en hij zag er geen bezwaar in. Hij is tot het einde van de Sovjet-Unie lid gebleven. Nu woont Jakov samen met zijn vrouw in een groot houten huis. Achter het huis verbouwen ze hun eigen groente. Vroeger was Podgornoje een sovchoz, een collectieve staatsboerderij, maar inmiddels is het bedrijf ontmanteld en wordt er niks meer verbouwd. Ander werk is er nauwelijks. Op straat hangen veel mannen een beetje rond, vaak met een fles drank is de hand. Er hangt een grimmige sfeer. Jakovs vrouw vindt het leven na de Sovjet-Unie maar niks. Ze is bang om de straat op te gaan en van hun pensioen kunnen ze nauwelijks leven. Net iets meer dan honderd euro ontvangt ze elke maand: ‘Eigenlijk zou Poetin wat meer op Stalin moeten lijken’, meent ze. ‘Toen was er tenminste gratis woonruimte, werkloosheid bestond niet en mensen konden gewoon leven van hun pensioen. Nu verdienen sommige mensen miljoenen en anderen helemaal niks. Nee, dan was het onder Stalin beter.’

Een echte afrekening met het verleden heeft Rusland nooit gekend. Elke vorm van berechting van de daders is uitgebleven en zelfs een waarheidscommissie is nooit ingesteld. Begin jaren negentig waren er voorstanders van een Russisch equivalent van de Neurenberg-processen, maar dan ‘zonder bloed’. Dit is echter nooit gebeurd. De grootste verdienste uit deze tijd is de Rehabilitatiewet uit 1991, op basis waarvan slachtoffers rehabilitatie kunnen aanvragen voor hun veroordeling onder Stalin. Rehabilitatie gaat gepaard met enkele financiële voordelen, zoals korting op het openbaar vervoer en een kleine aanvulling op het pensioen. In het begin waren de financiële voordelen nog substantieel, maar hier is op bezuinigd en tegenwoordig stelt het weinig meer voor. Nanci Adler, hoogleraar herinnering, geschiedenis en recht aan de Universiteit van Amsterdam en onderzoeker bij het Niod, doet al decennia onderzoek naar de herinneringspolitiek rondom de stalinistische terreur. Zij stelt dat een belangrijke tekortkoming van de Rehabilitatiewet is dat die wel de slachtoffers excuseert, maar niet de daders in staat van beschuldiging stelt. Een andere tekortkoming is dat slechts een deel van de slachtoffers zich heeft beroepen op deze wet.

Aan het eind van de jaren negentig doofde de discussie over het verleden, zowel in de publieke als in de politieke sfeer. Adler concludeert dat er sindsdien opnieuw sprake is van een ‘nationaal geheugenverlies’. Dit uit zich onder meer in hoe de overheid omgaat met de vele ontdekte massagraven in Rusland. Pas begin jaren negentig werd er voorzichtig een begin gemaakt met de zoektocht hiernaar en tientallen massagraven zijn sindsdien ontdekt, variërend van duizend tot tienduizenden lichamen. De Russische overheid speelt hierin een terughoudende rol. Ontdekte massagraven worden door hogerhand ontkend en zo veel mogelijk verborgen gehouden. Het is de particuliere organisatie Memorial die het voortouw neemt in het lokaliseren en identificeren van de onontdekte slachtoffers. Naar schatting is nog niet eens de helft van de massagraven ontdekt.

Ook in Tomsk ligt waarschijnlijk een massagraf. Natalia Fedetskaja vermoedt dat haar overgrootvader daar ligt begraven. Natalia is begin dertig, sportief gekleed, heeft kort bruin haar en werkt in de hydrotechniek. Sinds kort weet ze dat haar overgrootvader is geëxecuteerd door de nkvd in Tomsk. Ze heeft het officiële document weten te bemachtigen waarop dit staat, maar de locatie waar hij is begraven staat er niet op. Natalia laat een rommelig slecht onderhouden grasveldje zien, omringd door een autoweg en een paar flatgebouwen. Hier was de vermoedelijke executieplek. Aan de kant van de weg staat een metershoog kruis, geplaatst door de Russisch-orthodoxe kerk ter herdenking van de slachtoffers van de stalinistische terreur. De stenen rond het kruis kunnen goed als tafel dienen en een groepje luidruchtige jongeren heeft de plek geconfisqueerd voor een uitgebreide picknick.

Aan de andere kant van het veldje is een bouwplaats. Het gerucht gaat dat er tijdens de werkzaamheden lichamen zijn gevonden en dat instanties de stoffelijke overschotten zo snel mogelijk hebben laten verdwijnen. Misschien zat Natalia’s opa ertussen. Ze vindt het onbegrijpelijk dat hier nog steeds geen onderzoek naar is gedaan. De vraag die haar het meest bezighoudt is wie er verantwoordelijk was voor zijn dood. ‘Wie heeft het executiebevel getekend? En wie heeft de executie voltrokken? In andere landen worden de daders uiteindelijk aangewezen. In Rusland niet. Hoe kan dat? Ik wil weten wie dit heeft gedaan.’ Natalia woont samen met haar partner Lydia. Een lugubere ‘toevalligheid’ is dat de overgrootvader van Lydia werkte bij de nkvd in dezelfde tijd en op dezelfde plaats waar de overgrootvader van Natalia werd geëxecuteerd. Het is dus mogelijk dat Lydia’s opa het executiebevel heeft getekend. Of heeft uitgevoerd.

Vijfhonderd kilometer ten oosten van Tomsk ligt de industriestad Krasnojarsk. De plaatselijke communistische partij heeft hier na een heftige maatschappelijke discussie toestemming gekregen om een standbeeld van Stalin te plaatsen. Ongeveer vijftig procent van de bevolking was voor. Genoeg om het standbeeld te plaatsen. Niet genoeg om het een prominente plek in de stad te gunnen. Zodoende staat het beeld onopvallend achter het gebouw van de communistische partij. Tien jaar geleden zou het plaatsen van een Stalin-beeld nog ondenkbaar zijn geweest.

Aleksej Babii is hoofd van de Memorial-afdeling in Krasnojarsk. Memorial heeft als doel de stalinistische terreur te onderzoeken en in de openbaarheid te brengen. Babii is in de vijftig en draagt een wijde pantalon met een wit overhemd. Zijn huiskamer is het plaatselijke kantoor, want geld ontbreekt. Feitelijk woont hij in het archief. Langs de muren van de krappe flat staan kasten vol met ordners en vergeelde papieren. Het zijn persoonlijke documenten van slachtoffers, memoires, krantenknipsels en ook veel staatsdocumenten die Babii in de jaren negentig uit de archieven haalde toen deze nog open waren. Memorial maakt namenlijsten van de slachtoffers in deze regio. ‘Alleen al in de regio van Krasnojarsk hebben ongeveer een miljoen mensen te maken gehad met de stalinistische terreur’, vertelt Babii. Vierhonderdduizend mensen hebben hier in een Goelag-kamp gezeten en minimaal 550.000 zijn hiernaartoe verbannen of gedeporteerd. Wij hebben in de afgelopen 25 jaar van deze miljoen slachtoffers er 130.000 kunnen identificeren. Als we in dit tempo doorgaan, zullen we nog tweehonderd jaar nodig hebben om de namenlijst compleet te maken.’ Dagelijks benaderen mensen hem voor informatie. ‘Ze zijn bijvoorbeeld op zoek zijn naar een familielid of hebben vragen over hoe hun familie hier is terechtgekomen. Er zijn ook steeds meer jonge mensen die gaan graven in hun verleden.’

Het graven in dit verleden heeft Memorial al meermalen in grote problemen gebracht met de Russische overheid. Zo confisqueerde de veiligheidsdienst fsb in 2008 het digitale archief van Memorial in Sint-Petersburg en in 2012 werd Memorial ervan beschuldigd een ‘buitenlandse agent’ te zijn. Begin dit jaar werd na een lange mediahetze het unieke en door Memorial gerunde Goelag Museum in Perm gesloten. Ook het Memorial Museum in Tomsk, gevestigd in een voormalige nkvd-gevangenis, wordt met sluiting bedreigd. Babii merkt aan alles dat het politieke klimaat verandert. Het is niet verboden om over de stalinistische terreur te praten, maar mensen besluiten zelf om te zwijgen. Het is zelfcensuur. Het is een proces dat al lang gaande is. ‘We interviewen slachtoffers om hun verhalen vast te leggen en sinds enige tijd merken we dat mensen interviews weigeren. Nog voordat het bij ons duidelijk was, beseften zij al dat ze beter hun mond konden houden.’

Ook scholen worden voorzichtiger. ‘De laatste tijd blijven de uitnodigingen voor gastlessen opeens uit’, signaleert Babii. ‘Het is niet verboden om Memorial uit te nodigen, maar de schoolleiding is gewoon bang. Ze weten niet of ze in de toekomst problemen krijgen met lessen over de terreur onder Stalin en besluiten zelf uit voorzorg om dit niet langer te doen.’ Vroeger konden docenten zelf bepalen hoe zij les gaven over Stalin. Recentelijk is er echter een nieuw voor alle scholen gestandaardiseerd tekstboek ingevoerd. Stalin wordt hierin beschreven als een effectief manager. Hij heeft het land groot gemaakt en de slachtoffers waren noodzakelijk om de oorlog te kunnen winnen.

Het is effectief. Babii vertelt dat Memorial elk jaar een concours organiseert waarin kinderen de opdracht krijgen om hun familiegeschiedenis te onderzoeken: ‘Kinderen komen terug met verhalen over grootouders die in een Goelag-kamp hadden gezeten, zijn omgekomen in de oorlog, of met andere persoonlijke verhalen. Zo leren ze via de verhalen van hun grootouders dat de geschiedenis over mensen gaat in plaats van over politiek en staatsmacht. Elk jaar plaatsten we deze verhalen op onze website. Maar de laatste jaren is de toon veranderd. Kinderen schrijven minder over hun grootouders als gewone mensen. Het gaat nu over de overwinning op de nazi’s, over vaderlandsliefde en over heldendom. Dit jaar hebben we hierdoor voor het eerst de verhalen niet op onze site gezet. Het was te beschamend.’

Via Babii leer ik Ella Rudolfovna (67) kennen. Ze heeft kaartjes voor een concert. Het is de ‘Dag van Rusland’, een nationale feestdag, en het stedelijk theater verzorgt een feestprogramma. We zitten op de eerste rij. Op het toneel zingen verschillende artiesten oude sovjet- en oorlogsliederen, afgewisseld met voordrachten over de grootsheid van het Russische land. Het decor is de Russische vlag. De hele zaal zingt mee en ook Ella is zichtbaar ontroerd. Ze is voorzitter van een organisatie van Wolga-Duitsers, een van de bevolkingsgroepen die in de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd. Veertig procent van de ongeveer een miljoen Duitsers overleefde de gedwongen verhuizing niet. Toch speelt deze geschiedenis slechts een kleine rol in haar organisatie. Het belangrijkste agendapunt is het in stand houden van de Duitse cultuur. Als ik vraag waarom aan de deportatie nauwelijks aandacht wordt besteed, kijkt Ella geschrokken om zich heen. Op fluistertoon: ‘Hier kun je het in het openbaar niet over hebben. Jullie in het Westen kunnen je niet voorstellen dat er dingen zijn waarover je beter niet kunt praten. Wij zijn daaraan gewend. Kijk wat er met de demonstranten in Moskou is gebeurd. Die zitten nu allemaal in de gevangenis.’

Het stalinistische verleden is te groot om uit de herinnering weg te poetsen. Te veel mensen zijn erbij betrokken. Opvallend is dat president Poetin aankondigde dat op 30 oktober 2015, de in 1991 ingestelde herdenkingsdag voor de slachtoffers van de stalinistische repressie, een monument zal worden geplaatst in het centrum van Moskou. Een daad waar de slachtoffers al sinds de dood van Stalin op wachten. Ook opent Moskou op 30 oktober een geheel vernieuwd, door de overheid gefinancierd museum over de Goelag. Dit gebeurt in hetzelfde jaar dat Memorial steeds meer onder vuur komt te liggen, Stalin populairder is dan ooit en het Goelag Museum in Perm onder dwang is gesloten. Politicoloog Igor Boenin legt via de mail uit dat ook de antistalinisten een grote stem hebben, zowel in de samenleving als in de politiek, en dat Poetin ook deze groep moet bedienen. ‘Hij wil verschillende partijen verzoenen, hoewel dit natuurlijk niet mogelijk is, en gunt daarom de antistalinisten een monument en een museum. Zo houdt hij ook de herinnering in staatshanden.’ Vladimir Ryzjkov, politiek analist en voormalig lid van de Russische Doema, schrijft in een commentaar in The Moscow Times dat het ‘absoluut niet kan worden gezien als een teken van verzoening of tolerantie’. ‘Het laat de diepe gespletenheid zien in de Russische samenleving: het naast elkaar bestaan van twee niet te verzoenen waarheden en een fundamenteel onvermogen om een onderscheid te maken tussen goed en kwaad.’ Het jarenlange stilzwijgen, de verheerlijking van Stalin en de verdeeldheid over dit onderwerp uiten zich in hoe er tegen slachtoffers wordt aangekeken. Het feit dat zij onschuldig waren, is nooit geheel tot de samenleving doorgedrongen en sommigen hebben nog steeds te maken met vijandigheid. Daarnaast zijn er slachtoffers die zelf de stalinistische terreur vergoelijken.

Galina Ivanovna (68) is recentelijk gerehabiliteerd. Ze wacht mij op voor haar flat in Krasnojarsk. Ze heeft donker haar en draagt een fleurige bloemetjesjurk. In een kleine, verzorgde woning op de derde verdieping neemt ze plaats aan de keukentafel, steekt een sigaret op en begint te vertellen. Ze is geboren in 1948, toen Stalin nog leefde. Van haar vroege jeugd weet ze weinig meer. Wel herinnert ze zich dat ze met heel veel mensen in een kleine ruimte woonde op een plek die werd afgeschermd met wachttorens. Als kind stond ze er niet bij stil. Later heeft ze haar ouders er nooit naar gevraagd. Dat haar ouders ballingen waren ontdekte ze tien jaar geleden. Haar vriendin kreeg korting in de bus en Galina snapte niet waarom. Haar ouders waren ballingen en zij was zelf opgegroeid in ballingschap, legde haar vriendin uit, en als gerehabiliteerde mocht ze goedkoper met de bus. Galina kan zich dit moment nog goed herinneren: ‘Ik besefte dat dit ook mijn geschiedenis was. Toen ik thuiskwam belde ik meteen mijn broer. Samen besloten we om met hulp van Memorial navraag te doen. Na lang wachten kwam er eindelijk antwoord. Het bleek dat mijn ouders inderdaad verbannen waren naar een gesloten nederzetting. Ze hebben jarenlang dwangarbeid moeten verrichten. Ik ben geboren in gevangenschap, zonder dit te weten. Toenmijn broer en ik deze brief lazen moesten we allebei erg huilen. ’

Galina praat niet graag over haar geschiedenis, uit angst voor onbegrip. Nog steeds zijn er mensen die denken dat haar ouders wel iets verkeerds gedaan zullen hebben. Ze geeft een voorbeeld: ‘Dit jaar kreeg iedereen boven een bepaalde leeftijd een oproep voor een controle in het ziekenhuis. Er waren twee rijen. Een voor “gewone” mensen en een voor zowel oorlogsveteranen als gerehabiliteerden. Ik ging in deze tweede rij staan, want deze rij kreeg voorrang. Ik ving het gesprek op van twee mannen voor mij. Zij maakten zich er erg boos over dat die “vuile vijanden van het volk” in dezelfde rij mochten staan als de veteranen. Ze vonden dat ongehoord. Toen ze mij zagen, als vrouw alleen, lieten ze mij, zoals gebruikelijk is, voorgaan. Ik vraag me nog steeds af of ze dit ook zouden hebben gedaan als ze hadden geweten dat ook ik gerehabiliteerd ben. Waarschijnlijk niet.’

De volgende ochtend nodigt Natalja Adarova me uit om pannenkoeken te eten. Ook haar familie is gedeporteerd en haar vader heeft jarenlang in een kamp gezeten. Zelf is ze in 1949 in ballingschap geboren. De flat waarin ze woont heet in de volksmond ‘stalinkaja’, omdat hij is gebouwd in de tijd van Stalin. Als ik aanbel ligt er al een stapel pannenkoeken te wachten. Het is een ruime keuken, met overal potjes en pannetjes. In een hoek staat de televisie non-stop aan. In navolging van wat er in de media wordt verteld, gelooft Natalja dat Rusland van alle kanten bedreigd wordt door ‘interne en externe vijanden’ en dat soms harde maatregelen moeten worden getroffen om het land te beschermen. Nog voor ik heb kunnen plaatsnemen, begint ze haar tirade. ‘Ik hou van Rusland en ik vind het verschrikkelijk dat die afschuwelijke liberalen leugens vertellen over hun eigen land. Het is duidelijk dat zij hiervoor betaald worden door Amerika. Het zijn gewoon spionnen! Net als de joden proberen ze ons land kapot te maken. Alles saboteren ze!’ Ze legt haar hand op haar borst en fanatiek gaat ze verder: ‘En dan is er nog de dreiging van buitenaf. De fascisten in Oekraïne, Duitsland dat zich tegen Rusland keert en natuurlijk Amerika dat Rusland kapot wil maken.’ Vroeger had ze een hekel aan Stalin, vertelt ze, maar de laatste tijd heeft ze haar mening herzien, ondanks haar eigen geschiedenis: ‘Ook toen was Rusland omringd door vijanden en was er een sterke leider nodig. Nu hebben we Poetin om Rusland te beschermen. Natuurlijk zijn er onder Stalin veel slachtoffers gevallen, en dat is heel erg. Maar het was nodig om het land te beschermen.

Dit artikel verscheen op 28-10-2015 in De Groene Amsterdammer

vorige / volgende verhaal
Galina Lesniak. Ze kan zich de dag dat het graf te voorschijn kwam nog goed herinneren.
Kolpashevo
Vladislav Shdanov. Ook zijn ouders werden als koelaken naar Kolpashevo verbannen.
Twee jongen moeders staan van het uitzicht te genieten. Het is de exacte plek van de executieplaats. Van een massagraf hebben ze nog nooit gehoord.
Het centrum van Kolpashevo
De tijdelijke herdenkingssteen in Kolpashevo
De rivier de Ob. Kolpashevo is alleen per boot te bereiken.
Een man kijkt uit over de Ob. Het is de oever achter het tijdelijke monument.
Jakov Borizovitsj (89) heeft Nederlandse voorouders. Dit was de reden dat zijn vader in 1938 als spion werd geëxecuteerd.
De 9 mei-parade in Tomsk
Natalia Fedetska op het veldje waar vermoedelijk haar opa is geëxecuteerd
Natalja Adarova. In navolging van wat er in de media wordt verteld, gelooft Natalja dat Rusland van alle kanten bedreigd wordt door ‘interne en externe vijanden’ en dat soms harde maatregelen moeten worden getroffen om het land te beschermen.
Galina Ivanovna (68) is recentelijk gerehabiliteerd.

Ontvang de nieuwsbrief